
Over de rol van honden in animistische en sjamanistische culturen, hun heilige taak in het oude Egypte, en hun spiegel in onze tijd.
Een lijn van verhalen
Als ik naar een hond kijk, zie ik niet alleen het dier dat voor me staat. Ik zie een lange, kronkelende lijn van verhalen, mythen, jachttochten en rituelen.Een lijn die teruggaat tot het moment waarop mens en hond besloten elkaar niet enkel te dulden, maar elkaar te volgen. En elkaar nooit meer los te laten.
In veel animistische culturen was — en is — een hond geen ‘huisdier’ zoals wij dat woord nu gebruiken. Een hond was een helper, een hoeder en een boodschapper. Hij liep niet alleen mee om te beschermen of om prooi op te sporen, maar ook om de balans te bewaren tussen mensen, natuur en het onzichtbare.
Alles wat leeft heeft een bezieling.
En honden dragen die bezieling zichtbaar met hun mee: in hun ogen, waakzaamheid en onwankelbare trouw, is hun zielenkracht terug te zien.
De hond als sjamanistische gids
In verschillende sjamanistische tradities werd de hond gezien als psychopomp: een zielengids, in een rol vol vertrouwen.
Wanneer iemand stierf, geloofde men dat de hond de ziel kon begeleiden naar de juiste wereld — net zoals hij in het dagelijkse leven hielp de weg te vinden door sneeuw, bos of steppe. Soms werden honden afgebeeld op drums of gedragen als talisman, om de sjamaan of medicijnman/vrouw te helpen reizen tussen werelden.
De band tussen mens en hond was hierin een wisselwerking. De hond ontving voedsel, warmte en bescherming, en de mens ontving begeleiding, alarmering en dat feilloze instinct dat ons zo vaak ontbreekt. Het was geen relatie van eigenaar en bezit, maar één van roedelgenoten.
Anubis en de poorten van het hiernamaals
In Egypte verschijnt een zelfde archetypisch beeld: de hond als hoeder van overgangen.
De god Anubis — vaak afgebeeld met het slanke, spitsneuzige hoofd van een woestijnhond of jakhals — had de rol om de doden te begeleiden en beschermen na het overlijden.
Anubis was de bewaker van de necropolen en de gids van de doden naar het rijk van Osiris. Hij stond bij de weegschaal waar harten werden gewogen tegen de veer van de waarheid. Zijn gezicht straalde niet alleen strengheid uit, maar ook de belofte van een veilige doorgang.
In Anubis herkennen we opnieuw dat oeroude beeld: de hond als grensbewaker. Een brug tussen leven en dood, tussen het bekende en het onbekende.
De spiegel in onze tijd
Vandaag, duizenden jaren later, wonen honden in onze huizen. Ze slapen op zachte kussens en eten uit bakjes die wij voor ze vullen. Toch zie ik, diep in hun ogen, nog steeds diezelfde gids, hoeder en boodschapper.
In mijn werk en leven met honden merk ik het telkens weer: ze voelen ons aan op een niveau dat voorbij woorden gaat. Als wij gespannen zijn, spiegelen ze dat terug in hun gedrag.
Gedrag dat wij vaak als “ongewenst” bestempelen. Maar zodra wij gegrond zijn, komen zij tot rust.
Soms vraag ik me af of dat niet hun hedendaagse sjamanistische rol is: ons terugbrengen naar ons eigen lichaam, in contact met de omgeving en het hier en nu.
Hetgeen we zo vaak verliezen in een wereld vol haast.
In onze moderne maatschappij hoeven honden ons misschien niet meer te leiden langs rivieren of door bossen vol gevaren, maar dit zit nog steeds verweven in hun diepste instincten.
Een wandeling is voor honden niet zomaar een wandeling, er speelt meer onderhuids dan we als mensen doorhebben. Diep van binnen ervaren ze de taak om te beschermen, leiden en te hoeden tegen (ongeziene) gevaren.
Ze dragen nog steeds de taak om ons te leiden door het labyrint van ons eigen leven. Iets wat karmisch is ontwikkeld, en ze gevormd heeft tot de trouwe metgezellen die we vandaag de dag in ze herkennen.
Ze herinneren ons aan iets wat de animisten en de oude Egyptenaren allang wisten: een hond is meer dan vacht, poten en staart. Een hond is een wezen dat kan ruiken wat wij niet ruiken, horen wat wij niet horen, zien wat wij niet zien, en voelen wat wij soms niet durven voelen.
Een fluistering van voorouders
En misschien. Als we stil genoeg zijn. Dan horen we, naast het tikken van hun nagels op de vloer, ook de verborgen oerklank van de wolf. En het zachte gefluister van de voorouders, die zeggen:
"Hij is jouw metgezel, maar ook jouw leraar en hoeder voor ongeziene gevaren.
Loop met hem, en je zult nooit verdwalen."
Reactie plaatsen
Reacties